dinsdag 20 januari 2009

Vuile handen of applaus?

De apotheose is een feit. Ik heb vanmorgen de conceptstrategie aan de ministeriele top mogen presenteren, en deze werd zeer gunstig ontvangen. Samia tevreden, Khaled tevreden, Magdy tevreden. En ik ook, natuurlijk. Maar de vraag blijft wel, en dat was ook het belangrijkste punt van discussie, hoe krijgen we het waterbewustzijn bij de collega departementen op de agenda? Hoe prik je door de beleefdheden en de holle frasen heen, en zorg je dat andere departementen werkelijk gaan doen wat ze geacht worden te doen om de onderliggende problemen aan te pakken? Zelfs het feit dat het waterbeleid nu, omdat het een kwestie van ' national security' is geworden, voldoende geld krijgt, is geen garantie voor succes. Want dan dreigen andere departementen achterover te leunen, en vrolijk te roepen ' nu hebben jullie geld, en nu zijn de problemen nog niet opgelost' . Zit ook weer een afbreukrisico in. De vraag is natuurlijk ook in hoeverre die andere departementen in staat zijn om in de korte tijd die er is, duurzaam zaken aan te pakken. Die zitten in hun eigen spagaat.

Ik heb na afloop van de ' wrap up' overleg gehad met de implementatiedeskundigen van het departement. Uiterst interessant, mede in het licht van het boek dat Harm Albert en ik over dit onderwerp aan het schrijven zijn. En een verhitte discussie gevoerd met een Britse expert. Die zich uiterst geirriteerd afvroeg waarom ik het nodig vind mensen te wijzen op het feit dat ze hun omgeving vervuilen, als ze elke dag kniediep in rioolwater staan. Welke awareness denk ik precies te gaan raisen? Mensen zien het probleem echt wel maar er zijn geen oplossingen. Nou ja, die zijn er wel, maar niet als het alleen lucratief is om rioolwaterzuiveringsinstallaties te bouwen, maar je er alleen maar geld op toelegt als je ze in gebruik hebt. En je rioolwaterzuivering vervolgens privatiseert. Dan krijg je zeven zuiveringen op een rij die niets staan te doen. Ik probeer hem uit te leggen dat je met campagnes en voorlichting ook aan empowerment doet, en je het feit dat er publieke aandacht voor een onderwerp is, als breekijzer kan gebruiken om machthebbers onder druk te zetten. Hij gelooft me niet. En dan word ik boos, voor het eerst. Wat moet ik dan doen, vraag ik. Beloven dat ik met communicatie alle problemen oplos, als ik maar de goede boodschap weet te bedenken? Of de opdracht terug geven? 'So you become part of the problem' , vindt Stephen. Nou zie ik hem ook niet zijn opdracht teruggeven, maar dat is flauw. Natuurlijk moet je je als adviseur afvragen of je inderdaad niet 'part of the problem' wordt. Campagnes, zeker als ze slechts aan de oppervlakte van de nationale media blijven (overigens niet mijn bedoeling) hebben altijd een risico dat ze slechts grondmist en egostrelerij voor machtshebbers opleveren.

Maar als ik de balans opmaak, vertrouw ik toch maar op het gezond verstand en de drive van de mensen met wie ik de afgelopen 12 dagen gewerkt heb. Iedere vorm van beleidsimplementatie is de ' art of muddling through' , soms tegen beter weten in. En hoewel je weet dat de wereld niet maakbaar is, je eigenlijk maar heel weinig kan doen, en chaos de norm is, niet de uitzondering, zal je als beleidsmens toch maar moeten vertrouwen dat het helpt wat je doet. Ergens. Ooit. Omdat het alternatief is het moede hoofd in de schoot leggen, en daar is nog niet iemand iets mee opgeschoten. ' On this happy note' ga ik morgenochtend vroeg het vliegtuig terug naar Nederland nemen. Wordt vervolgd in april!

maandag 19 januari 2009

Een Egyptische zedenschets


We naderen het einde van de 'mission', en we hebben ons met het hele team vandaag opgesloten in het APP hoofdkwartier. Opgerolde mouwen, verhitte koppen, werken aan de contouren van het advies. Een 'brown paper session' zouden we dat in ons consultancy jargon noemen, vernoemd naar het bruine pakpapier dat ooit de wanden sierde, en waarop we alle hoofdlijnen van een advies kalkten. Nu moet gesproken kunnen worden over de duiding van wat we gezien hebben, de juiste combi van tact en stevigheid in advisering, de manier om politici gecommitteerd te krijgen. Onder elkaar moeten we het eens én oneens kunnen zijn. Magdy constateerde net dat het fijn vechten is met mij. Ik zal het maar als compliment beschouwen.


Hetgeen mij tot filosoferen aanzet over omgangsvormen en culturele verschillen. Ik vaar, bij gebrek aan beter, blind op mijn intuïtie, die mij leert dat individuele eigenaardigheden veel bepalender zijn in het menselijk verkeer dan culturele verschillen. Als ik lol heb met Magdy, of dezelfde kant uitdenk als Khaled, doen we dat als bevriende collega's onder elkaar. Dus de discussies voer ik ook gewoon als Martine, en niet als Nederlandse Consultant, of Westerse Vrouw.


Bovendien, mensen zijn mensen, waar je ze ook tegenkomt. Een constatering die ik gisteren ook trok, in een zeer verhelderend gesprek met Dr Iman el-Bastawisi, professor in de Culturele Antropologie aan de Universiteit van Caïro. Alweer een vreselijk leuke vrouw, die mij inwijdde in de wereld der Bedoeïnen. Een doelgroep die ook in de strategie moet, maar die lastig even te bezoeken zijn. Opgesloten in de Sinaï als ze zitten. Als er toch ergens van nature mensen wijs met water moeten zijn, zijn het deze woestijn nomaden. Maar, helaas. De Sinaï is een te ontwikkelen gebied volgens de regering, er vindt veel interne migratie van 'Nile Valley Dwellers' die kant uit plaats. En het is een gebied dat ontdekt is door het toerisme. Resultaat: ook Bedoeïnen komen in contact met global idealen over vooruitgang en status. Dus waar vrouwen zich vroeger ceremonieel wisten te wassen in het equivalent van één Arabisch koffiekopje water, wil ieder gezin nu gewoon een badkamer met stromend water. Lastig, midden in de woestijn, kost een hoop grondwater dat je vervolgens voorgoed kwijt bent. Al brainstormend over een zinnige boodschap, vraag ik Iman of die Bedoeïnen niet aan te spreken op hun trots en hun tradities. 'Ya salaam, natuurlijk', zegt ze. Ze zijn hartstikke trots op hun kamelen en hun eigen gebruiken. Maar dat betekent nog niet dat ze midden in de nacht hun huis uitwillen om ergens achter een struik te gaan piesen. En geef ze eens ongelijk, daar zouden jij en ik ook geen zin in hebben. Mensen zijn mensen.


Maar soms bereik je toch ineens een echte culturele barrière. Voor Egyptenaren is er geen strikt onderscheid tussen zakelijk en privé, ik ben er al aan gewend in ieder gesprek te vertellen wat mijn huwelijkse status is, hoeveel kinderen ik heb, wat mijn familie doet. Khaled had daar duidelijk op zitten broeden, en wilde nu wel eens weten hoe oud mijn dochter Nina eigenlijk is. Bijna zes. Wat, zo jong nog? Uh, ja, in Nederland krijgen we vaak wat later kinderen. Ah, en waar is Nina dan nu, bij mijn moeder? Nou nee, bij haar vader. En voor het eerst valt het hele gezelschap geschokt stil. Wat ze zich ook kunnen voorstellen, dat je als man in je eentje voor een jong kind zorgt, dat niet. 'A girl that age needs her mother'. zegt Khaled streng. Dus Take, misschien is het tijd voor een eigen mannen-onder-elkaar mission?

zondag 18 januari 2009

Prijsvraag van de week


Ik daag mijn lezers uit. Kijk eens goed naar bijgaande foto, genomen door yours truely gisteren in de West Delta. Dit is wat men bij de dorpen uit een gemiddeld kanaal vist. Tot dusver bleef het vraagstuk van vervuiling nog redelijk abstract voor mij. Iedereen vertelt wel dat met name in de dorpen mensen hun vuilnis in het kanaal gooien. Maar je moet het zien om het te geloven. En tot je door te laten dringen dat al dat vuil in het kanaal geflikkerd wordt omdat er geen vuilophaaldienst is. Gewoon, niets. Net zo min als dat rioolwater behandeld wordt, voordat het in het watersysteem belandt. Men slaat een afvalpijp de grond in, en een waterpomp een aantal meter verderop. Officieel moet hier 30 meter tussen zitten, maar in de praktijk blijkt dat vaak onhaalbaar. Dus drinken mensen water uit hetzelfde systeem waarop ze lozen. Net zoals kindjes badderen tussen de vuilniszakken. Eng. Ibrahim, mijn gids, was te gegeneerd over deze praktijk om mij er een foto van te laten maken, anders had ik die hier laten zien. Ik denk aan de brave voorlichtingcampagnes uit Nederland, die oproepen om bijvoorbeeld Rotterdam 'schoon, heel en veilig' te houden, of de 'stations schoon'. Natuurlijk, ook wij hebben problemen met verloedering, vuil op straat en graffiti, maar er is sinds het begin van de vorige eeuw ook een uitstekend werkend systeem van vuilophaaldiensten, riolering, basale hygiëne. Dat ontbreekt in hele delen van Egypte.

Dus, de prijsvraag. Ontwikkel een geloofwaardige voorlichtingsboodschap voor de mensen in deze dorpen. Eentje die niet tot gehoon of ongeloof leidt. Prijs: eervolle vermelding in de strategie. Nog nasputterend deel ik mijn inzichten vandaag met Khaled. En ontdek weer een nieuwe kant aan het institutionele leven in Egypte. Natuurlijk heeft Khaled zich ook al over dit probleem gebogen, en geprobeerd binnen zijn beperkte mogelijkheden een zinnige brochure te ontwikkelen. Waarin hij mensen aanraadt om bijvoorbeeld het vuil zelf centraal te verzamelen, en eens per week met een gezamenlijke gefinancierde vrachtauto naar de vuilstort (want die zijn er wel) ergens in de buurt te brengen. Of vuilnis dicht bij huis te recyclen, dan wel te verbranden. Mocht niet. Mocht niet? Nee, die brochure mocht niet. Het 'Ministry of Housing' heeft namelijk een Masterplan, om heel Egypte van vuilverwerking en riolering te voorzien. Dit Masterplan gaat eerst uitgevoerd worden, en zeikerige brochures van een ander departement worden niet gewaardeerd. Een snelle rekensom leerde Khaled dat het nog zestig jaar duurt voordat alle dorpen in Egypte daadwerkelijk gemoderniseerd zijn. Amai.

Aan de ene kant vervullen dit soort verhalen me met verontwaardiging en grote zorg. Tegelijkertijd gaat dit wel ergens over. En ik constateer, tot mijn verrassing, dat Egypte voor sociale wetenschappers als ondergetekende een zelfde type uitdaging vormt als voor onze ingenieurs. Hier moet nog aan basale voorzieningen gebouwd worden, hier kan je Grootse Werken verrichten. En voorlichting, zelfs op het niveau van de door mij vaak gehoonde feestjes en foldertjes, kan hier een wereld van verschil maken. Voordat ik enge, neokoloniale trekjes begin te vertonen, realiseer ik me weer dat mijn rol natuurlijk een bescheiden is, want niemand weet zo goed wat Egyptenaren nodig hebben, als Egyptenaren zelf. Maar, zoals Khaled en ik sneaky glimlachend tegen elkaar bekennen, soms is het nodig dat een 'gezaghebbende buitenstaander' het belang van bepaalde maatregelen benadrukt. Khaled is bepaald niet gek, hij liet me vandaag vol trots zien dat ik de nationale kranten gehaald heb, dankzij een door hem verspreid persbericht. Een mini berichtje, maar ik sta wel in Al Ahram. Hetgeen betekent dat mijn adviezen straks niet zomaar te negeren zijn. En we misschien toch een stap verder in de goede richting komen.

donderdag 15 januari 2009

In the jungle, the mighty jungle, the lion sleeps tonight


Ik had avonturen in de jungle beloofd, en vond die zoals verwacht vooral binnen de heilige hallen van het ministerie. Vandaag Khaled Abu-Zeid ontmoet. Als spreekbuis van de NGO's. Regional Water Resources Program Manager van Cedare en Secretary General & Managing Director van het Egyptian Water Partnership. Yip, voor minder doet hij het niet. Een schoolvoorbeeld van een gepolijste Mediterrane man, in een smaakvol en zeer duur maatpak. En, zoals 'mijn' Khaled me nog haastig toesiste en de oplettende lezer allang geconstateerd heeft; de zoon van de minister. Laat de diplomatieke dans beginnen!


Eens te meer constateer ik dat wij Nederlanders daar niet goed in zijn. Althans, niet als je het vergelijkt met echte internationale 'Macher'. Wij staan internationaal bekend om het naïeve vertrouwen dat we hebben in het eigen gelijk. Je verzamelt de feiten, je presenteert ze in een overzichtelijk lijstje, en klaar! Beslissen maar. Vergaderen doen we met een agenda, ieder punt ronden we af met een besluit dat we opschrijven, en dan gaan we richting uitvoering. In de grote mensenwereld van het internationaal verkeer werkt het zo natuurlijk niet. Alle echte besluiten worden buiten de vergadering om genomen, naar presentaties van 'facts and figures' wordt beleefd geluisterd maar als je iets wil, telt wie je kent en wie je bent, niet wat je zegt.


Aan mij nu om aan Khaled II informatie te ontlokken over hoe er echt besluiten over onze awareness campagne genomen moeten worden. Als iemand dat immers weet, zou hij het moeten zijn. Hoe 'frame' ik onze strategie zodanig dat de machthebbers, om te beginnen Papa Abu-Zeid hier 'ja' tegen zeggen? Hoe krijgen we geld, hoe krijgen we mensen, hoe krijgen we een mandaat waar we wat mee kunnen? Rechtstreeks vragen kan niet, redeneren vanuit de inhoud is, zie boven, ook niet de meest handige optie. Maar hoe dan wel? We babbelen over koetjes en kameeltjes, ik vraag geïnteresseerd naar zijn werkzaamheden, ik probeer wat voorzichtige als-dan scenario's uit. Ik doe charmant tot ik er hoofdpijn van krijg en geen thee meer kan zien (zo schoon zijn die toiletten hier niet). Maar veel grip krijg ik niet op het gesprek. Als we op een gegeven moment 'hypothetische budgetten' bespreken, laat hij zich vriendelijk glimlachend ontvallen dat ik natuurlijk ook zijn slogan kan kopen, 'to save money'. Helaas, dan wint mijn vermaledijde demaskeerlust het van mijn tact en geduld, en val ik uit mijn rol met 'Special Price, one million Pound, because you are my friend...' Aanbiedingen die je op iedere toeristenmarkt de hele dag hoort, hier. Ik tref het echter, zijn geroutineerde glimlach wordt een aantal graden warmer, er wordt zowaar gegrinnikt. En, voor wat het waard is, blijkt hij vervolgens bereid om ook 'short term goals' met ons te bedenken die het waarschijnlijk goed gaan doen bij 'the powers that be'. Arme Khaled I haalt naast mij opgelucht adem. Toch blij dat mijn eerst volgende werkdag weer in het veld doorgebracht gaat worden. Lang leve de echte wildernis!

woensdag 14 januari 2009

Dit keer was het rustig in de Fayoum


Dus Katja en Jeroen (oud huisgenoten in Zamalek), mochten jullie dit blog volgen, geen aanslagen of heel zichtbare 'geheime' politie. Vorige keer verliep mijn bezoek aan een van de mooiste oases in Egypte heel wat rumoeriger. Verder was vandaag een les in nederigheid. Mocht ik nog enige illusie hebben over superieure Westerlingen die traditionele Derde Wereldlanders naar het licht van de beschaving brengen; over. Op de bijgevoegde foto mijn collega's in het Waterschapsbestuur. Niet van Rijnland, wel van een Local Water Association. Heb ik net bedacht dat informele conflictbemiddeling in Nederland dé manier is om uit de belangenstrijd te komen. Immers, als je maar rustig met elkaar praat, krijg je meer begrip voor elkaars onderliggende belangen en diepere drijfveren, en is de oplossing vaak snel voor handen. Blijken de dames dit allang in de praktijk te brengen. Met als argument dat boerinnen niet gek zijn, ook al zijn ze analfabeet. Om irrigatierechten af te dwingen, kan je naar de rechter stappen, of je kan er over praten met je buren. Blijken één minuut bevloeiing van de linker-, en één minuut van de rechterbuur al genoeg om jouw halve feddan te irrigeren. Dat hebben ze dan nog wel voor je over. ''Mediation' heet dat', legden de dames uit. En ze hadden er een opleiding voor gevolgd, bij een advocaat. Chips! Ik moet mijn examens nog halen, zij hebben ze al. Ze hebben er zelfs een paar vrolijke posters over. Die hang ik straks in Rotterdam op, om me bij de les te houden.

Toch wel heftig geintrigeerd door het niveau van mijn gesprekspartners, praten Dr Khaled, assistente Farrah en ik er over door in de auto. Khaled's verklaring voor dit fenomeen leert mij veel over de werkelijke verhoudingen in Egypte. Deze vrouwen hebben allemaal gestudeerd, volgens Khaled zijn de meeste nog niet getrouwd en hebben ze dus 'tijd genoeg'. De werkeloosheid in de dorpen is echter gigantisch, eigenlijk kan je alleen in Cairo werk vinden. En dat mogen die meiden niet. Dus worden ze 'vrijwilliger' bij NGO's, waar ze in feite voor niets het werk doen waar je in Nederland dure consultants voor inhuurt. Tja, vloek of zegen?

Khaled vertelt verder over zijn zus, die civiel ingenieur is. Een 'echte', eentje die bouwt. Huizen in dit geval; volgens Khaled klimt ze persoonlijk daken op om de werkzaamheden te overzien. Dat valt niet mee voor de kerels die 'onder' haar werken, 'they're very ashamed'. Ik heb meteen associaties van machomannen die zich niet door een vrouw willen laten aansturen, maar ik begrijp hem verkeerd. De Egyptische bouwwereld is zo corrupt als maar kan, iedere aannemer probeert de toezichthoudende ingenieur om te kopen. Maar bij vrouwen durven ze dat niet. Balen dus als er een hoofddoek boven de dakrand uitklimt. Vorig jaar heeft een vrouwelijke ingenieur een prijs gewonnen, omdat ze een omkooppoging van 2 miljoen Egyptische pond geweigerd had. 'The future of our country is in the hands of our women', aldus Khaled. Farrah zegt niet zoveel, maar kijkt glimlachend uit het raam. You go, girl!

dinsdag 13 januari 2009

Door de bomen naar het bos


Het begint me aardig te duizelen, dus ik houd het kort vandaag. Ooit stampte Van Kooten een geeltje op zijn voorhoofd met de tekst 'Vol'. Zo voel ik me ook. Ik krijg uit heel veel bronnen informatie, vandaag van 5 imams, 20 'young professionals' en 1 under secretary. Ik zal de rest van de middag doorbrengen met het in de computer jagen van mijn aantekeningen, anders wordt het echt spaghetti in het warhoofd. Belangrijkste indrukken? Deze imams zijn leuke mensen. Betrokken, slim, geestig. Op mijn omzichtig geformuleerde vraag of ze bereid zijn als spreekbuis dan wel contactpersoon in participatieprocessen te dienen (waarbij ik wanhopig probeer om alle elementen van een participatiestrategie naar begrijpelijk Arabisch/Engels over te zetten) krijg ik fijntjes te horen dat participatie al geregeld is in de Quran. Allah heeft gesteld dat er geen belangrijke beslissingen zullen worden genomen zonder dat the people gehoord en betrokken zijn. Er valt nog wel meer op de Quran en de Hadith terug te leiden, zoals de noodzaak je met schoon water te wassen voordat je bidt. Of het verbod je lichaam dan wel je omgeving te verstieren. Opnieuw is implementatie van deze grondbeginselen het struikelblok, over de grondbeginselen zelf zijn we het heel snel eens.

De sessie met de young professionals was een feestje. Hun voornaamste tip? Zij, als jonge ingenieurs, moeten nodig sociale vaardigheden bijgebracht worden, want daadwerkelijk communiceren met bijvoorbeeld boeren valt niet mee. Ik schiet in de lach, trek de onvermijdelijke vergelijking met hun Nederlandse counterparts, en prijs hun zelfkennis. Tegelijkertijd groeit het respect voor de formidabele opgave waarvoor ze staan. Zoals een van hen formuleert, het is makkelijk om te weeklagen over alle problemen, 'we're very good at that', maar oplossingen aandragen, laat staan in gezamenlijkheid met 'eindgebruikers' bedenken, is zo eenvoudig niet. Die oplossingen zíjn er vaak eenvoudigweg niet, of niet te betalen. Als representant van de overheid wordt je dan of gewantrouwd en geminacht, dan wel verantwoordelijk gehouden voor de oplossing. Vroeger, verzucht het gezelschap, waren er drie belangrijke figuren in ieder dorp, de onderwijzer/imam, de dokter en de ingenieur. Kom daar nou maar eens om.

Mijn 'inwendig grijnsmoment van de dag' heeft ook te maken met respect. Want als er één fundamenteel verschil is tussen deze jonge ingenieurs en mijn jeugdige ARCADIS collega's, is het de manier waarop ze hun 'elders and betters' behandelen. Ik moet me er op instellen dat ik ze oprecht verlegen maak. Niemand durft iets te zeggen als ik ze niet het woord geef, niemand durft me tegen te spreken, en de bijeenkomst duurde een kwartier te lang omdat niemand opstond totdat ik opstond. Ha! Kom daar maar eens om in Hullanda. Onze junioren zijn gewaarschuwd, ik kom volkomen verpest terug.

maandag 12 januari 2009

Ik ken die man...


... met dat gevoel liep ik al aldoor rond, denkende aan Dr Abu Zeid, minister van de MWRI. En jawel, we hebben elkaar inderdaad jaren geleden ontmoet tijdens The Sustainable Development of Delta's conferentie. Niet dat hij natuurlijk nog enig idee had wie ik was. Vanochtend mocht ik de kennismaking hernieuwen. Diplomatie voor gevorderden, want mag ik vragen stellen, en hoe kritisch mogen die zijn? Kan ik vertellen dat alleen maar awareness raisen hetzelfde is als 'window dressen', in goed Nederlands? Iedere bewindspersoon vindt dat 'de burger' zich beter bewust moet zijn van het belang van zijn of haar politiek. Want dat creeert 'draagvlak' voor het beleid. En verstandig (lees gewenst) gedrag. Maar aangezien we allemaal zelf ook burgers zijn, weten we dat het leven zo niet in elkaar zit. Een simpele Postbus 51 campagne en morgen vrijen we veilig, zorgen we voor het milieu, zijn wijs met water? Helaas. Maar wil een minister dat wel horen. In Nederland lang niet altijd. Dus hoe zit dat met een Egyptische?

Het valt reuze mee. Natuurlijk is deze minister een surviver in de Egyptische politiek, en laat hij niets meer los dan verantwoord is. Maar 'de president spreekt van een kritieke situatie, waar het het watervraagstuk betreft. Bewustwording van dit onderwerp staat, sinds een cabinet meeting gisteren, nationaal op nummer één'. Het is, aldus de minister, a matter of national security. Waarbij interdepartementale samenwerking geboden is. En het overtreden van bepaalde beleidsuitgangspunten niet langer getolereerd wordt. Dus, probeer ik voorzichtig, als het officiele quotum voor het kweken van rijst 1 miljoen feddan is, omdat rijst weliswaar heel lucratief is, maar ook veel water nodig heeft, en er wordt in werkelijkheid 2,2 miljoen feddan verbouwd, waarbij iedereen de boetes misloopt of afkoopt omdat het ministerie van Landbouw nauwelijks handhaaft vanwege de economische belangen, hoe belangrijk is water dan? En wat zijn de alternatieven voor boeren? Want zonder handelingsperspectief geen gedragsverandering. 'This will be no longer tolerated by the president. He ordered both ministers to come with a joint plan'. Stevige taal, ik weet genoeg.

Vervolgens door naar een ontmoeting/ workshops met alle relevante DG's en directeuren binnen het - gigantische - departement. Een uiterst geanimeerd gezelschap. Waarbij mij één ding weer heel duidelijk werd, los van alle inhoudelijke punten die ik uit de discussie meenam. Mocht iemand nog het idee hebben dat het dragen van een hoofddoek gelijk staat aan een ondergeschikte positie voor vrouwen, dan nodig ik ze uit dit soort bijeenkomsten te bezoeken. Ik zat aan de kop van de tafel, geflankeerd door vier uiterst mondige gepromoveerde ingenieurs. Allemaal vrouw, allemaal, op één na, in strikte islamitische dracht. De voertaal van de discussie was Engels; deze mensen hebben allemaal in de US of de UK gestudeerd. Maar het plagen gaat natuurlijk in het Arabisch. Dus, ijsbreker van de dag, het moment waarop ik een van de heren in bescherming nam, omdat de dames wel erg aan blokvorming deden en ik het zielig vond worden. 'Ya salaam, ze spreekt echt Arabisch'. Grote hilariteit. Of het met de reputatie van de belaagde man in kwestie ooit nog goed komt, is vers twee.

De kop is er af




Ik raak nu al door de war met de dagen; het is zondag, maar in Misr is dat gewoon een werkdag. Dus sta ik om half negen klaar om met auto + chauffeur naar het Ministerie van Water Resources and Irrigation (MWRI) vervoerd te worden. Onmiskenbaar Egyptisch, russische revolutiebouw met een mengeling van zwaar meubilair, veel marmer, plastic bloemen, onduidelijke rommel en mensen die eindeloos in wachtkamers thee drinken. Plus een hardwerkende directeur communicatie, Dr Khaled Wasif, die mij inwijdt in het wel en wee van zijn clubje. Grappig, hoe hierarchisch het enerzijds georganiseerd is (je wil écht geen chauffeur of theehaler of bawab (= portier) zijn, tenminste niet als je niet aldoor in gebiedende wijs enkelvoud wil worden toegesproken, en hoe informeel men met anderzijds met elkaar omgaat. Iets wat Dr Khaled overigens direct onderkent; hij zelf heeft ook last van hierarchische lijnen en bureaupolitiek. Ik kom heel snel tot de conclusie dat wij geen 'alwetende consultant-goedgelovige dankbare klant' relatie gaan krijgen. Daarvoor herkennen we elkaars ervaringen veel te goed. Hij heeft mij niet nodig om een wereldveranderende strategie te bedenken, hij weet net zo veel van communicatie- en gedragstheorieen als ik. Maar het daadwerkelijk geimplementeerd krijgen van, nu al onze, ideeen, daar gaat het om. En dat is werkelijk niet eenvoudig, want wat is Egypte groot! 50.000 imams om te trainen, bijvoorbeeld, en hij haalt er nu een kleine 400 per jaar. Dan hoef je echt niet super goed te kunnen rekenen om te begrijpen dat er en ander niet matcht.

zaterdag 10 januari 2009

Home, sweet home


Toeval bestaat niet. Vliegend boven Cairo realiseer ik me weer dat dit echt een miljoenen stad is. Zo ver het oog reikt, lichtjes tot aan de horizon. Eenmaal geland rijden we een uur tot we op de plaats van bestemming zijn. Maar, mijn hotel is in Zamalek, en wel precies twee straten verder dan het appartement waar ik gewoond heb. Alles voelt vertrouwd. De geluiden, de mensen op straat, en, altijd uitstekend om het geheugen op te frissen, de geuren. Een unieke mengeling van jasmijn, geroosterde kastanjes, stof en uitlaatgassen. Qahira. En ik kijk nog uit op de Nijl ook.

Vandaag nog geen afspraken. Dus ga ik op een 'trip down memorylane' . Eerst kijken of Zamalek inderdaad niet veranderd is. Dat is het natuurlijk wel, en tegelijkertijd ook weer niet. Het lijkt wat welvarender geworden. Tot mijn wilde vreugde herontdek ik mijn favoriete winkels; de grote glimmende schoenenpaleizen. Nergens ter wereld weet men zoveel ondraagbaar plastic zo spectaculair uit te stallen. Verder wandel ik richting Midan at-Tahrir, langs de Nijl. Het is zaterdag, dus een fijn moment voor jonge stelletjes om verliefd te wandelen. Alle dames dragen tegenwoordig hoofddoeken, maar er wordt nog net zo gegiecheld en handjes vast gehouden als eerst. Om nuttig bezig te zijn, besluit ik te kijken of het Egyptian Museum inderdaad geupdate is. Dat is het, in lichte mate. De leukste zalen zijn niet aangepast, en daar komen ook nauwelijks toeristen. Ik koop kaarten (want foto's maken mag niet) van kleipoppetjes op een boot, die vissen vangen. Kan je vast gebruiken als beeldmateriaal om te laten zien dat leven met water al heel, heel, heel oud is. Verder doe ik een verwoede poging om voeding voor mijn laptop te vinden (die ik natuurlijk met mijn stomme hoofd vergeten ben). En ook dan ontdek je Cairo op z'n best; als je eenmaal de juiste hoek van de myrade hoeveelheid winkelstraatjes gevonden hebt, hebben ze niet een of twee computerwinkeltjes, maar een kleine zestig. Ooit was ik op zoek naar een kruk voor mijn gipsen poot, en belandde in de 'buurt van de houten benen'. Ook straat(je) na steegje met kunstmatige lichaamsdelen.

Na vele koppen thee, het lichten van mijn volledige doopceel, het tonen van foto's van Nina, het afslaan van de aanschaf van papyrus, nieuwe laptops, camera's etc., krijg ik een adaptor mee die natuurlijk toch niet past. Maar, er zijn internetwinkels, en ' my office is your office' belooft de manager van het hotel. Dus dat komt wel goed.

dinsdag 6 januari 2009

De laatste voorbereidingen

Vrijdag is het zo ver, dan vlieg ik naar Caïro. Voor het eerst in 19 jaar weer terug naar mijn geliefde Egypte. Ik ben erg benieuwd wat ik aan zal treffen, en hoeveel er veranderd is. Eén ding is in ieder geval niet veranderd; 'red tape'. Gezien het soort bezoeken leek het me slim om een officieel visum aan te vragen, en niet iets te ritselen op het vliegveld. Dat betekent een zakenvisum, en dat betekent een 'letter of recommendation'. En zo zat ik, net als 19 jaar geleden, in bloemrijke bewoordingen te bedenken hoe onmisbaar mijn bijdrage aan het welzijn van de Egyptische natie gaat zijn. Met als verschil dat ik indertijd, met een aanslag van 3 letters per minuut, mijn zelfgedichte ronkverhaal in prachtig bloemrijk Arabisch op een vooroorlogse typemachine in het Nederlands Instituut in Cairo zat te tikken. Daar heb ik me nu maar niet meer aan gewaagd. In ieder geval heb ik iemand op een ambassade overtuigd, het visum is binnen, de reis kan beginnen!